Trainings- en Verzorgingsinformatie
Voor het wandelen van een meerdaagse wandeltocht moet u wel wat doen. Lees daarom deze aanbevelingen. Ga hier
in eerste instantie van uit; u kunt ze dan in de loop van uw trainingsperiode aanpassen aan uw persoon.
KLEDING
- Makkelijk zittend, niet knellend; bij voorkeur katoen, tricot of wol (sweater van badstof).
- Moet transpiratievocht kunnen opnemen. Dames; zorg voor een goede sport-B.H.
- Kleedt u naar de weersomstandigheden:
- Koud weer: Meerdere lagen kleding, zodat u, wanneer u het warm krijgt ze ook een voor een weer kunt uittrekken.
Bij vriezend weer een
ijsmuts waarbij de oren eventueel afgedekt kunnen worden. Bij koude handen verdienen wanten de voorkeur boven handschoenen.
- Regen: Waterafstotende, winddichte en toch ventilerende kleding.
Lichte regenjas. Bij weinig wind eventueel een opvouwbare paraplu
(vooral voor brildragers). Houdt het bovenlichaam droog! Draag geen schurende kleding.
- Warm weer: Hoofdbedekking luchtig, niet knellend.
Bedek het bovenlichaam en bescherm de nek. Waak voor zonnebrand!
SOKKEN Wollen, badstoffen of katoenen sokken, zonder naden of stoppen en van niet te grove structuur. Eventueel sokken met niet al te grote
naden binnenstebuiten dragen. Zorg dat ze na het wassen zacht zijn.
SCHOEISEL Spaar geen geld uit op schoenen. Ga naar een goede schoenhandelaar of goede sportzaak. Pas
de schoenen met uw wandelsokken aan en liefst niet 's morgens vroeg of laat in de middag.
- Uw schoenen moeten goedsluitend passen en toch voldoende ruimte voor 5 tenen geven, met minstens 1½ cm ruimte.
- De hak moet stevig zijn en liefst enigszins veerkrachtig zijn, terwijl deze ongeveer 1½ cm hoog moet zijn.
- De zool moet goed geprofileerd zijn. Het voetbed moet de voet goed ondersteunen.
- De schoen moet vooral op eenderde vanaf de teen goed buigzaam zijn.
- De binnenkant moet glad afgewerkt zijn.
- Kiest u voor sportschoenen, neem dan speciale wandelschoenen en geen tennis- of basketbalschoenen.
- Bij zwakke enkels: hoge schoenen.
- Als u na verloop van tijd merkt dat de veters te strak zitten, doe ze dan iets losser.
- Schoenen goed inlopen alvorens u langere afstanden loopt, doe ze thuis vaak aan.
VOEDING
- Neem 1½ uur voor de tocht een goed stevig ontbijt.
- Zorg dat u vooraf voldoende vocht tot u neemt (water, thee).
- Neem onderweg geen koolzuurhoudende dranken en geen alcohol.
Een biertje na afloop kan geen kwaad.
- Eet onderweg b.v. worst, soep of bouillon, brood met rookvlees. Drink niet te koud en bij koud weer warme thee e.d. Drink regelmatig; u mag geen
dorst krijgen. Drink bij warm weer zoutbevattende dranken, maar neem géén zouttabletten!
LICHAAMSVERZORGING
- Zorg dat het lichaam in goede conditie verkeert.
- Voeten moeten voordat u gaat trainen al goed verzorgd zijn. Goed eeltvrij (afschuren).
Recht afgeknipte nagels.
- Heeft u last van te zachte voeten; behandel ze dan regelmatig met glycerine of kamferspiritus en zet er elke dag even de koud-waterstraal op!
- Smeer flinke likken zuurvrije vaseline op die plaatsen van het lichaam waar huid tegen huid of huid tegen kleding schuurt (oksels, liezen, rond de
tepels).
- Voorkom verbranding van de huid door de zon, gebruik bijtijds zonnebrandolie.
- Ga niet op stap met koorts.
- Bij terugkerende problemen aan uw voeten, raadpleeg dan een pedicure.
BLESSURES
- Ga nooit te snel van start. Geef de spieren de gelegenheid warm te worden.
- Een van de meest voorkomende euvels is: de blaar.
Onstmet de blaar en zijn omgeving.
Prik met een steriele naald de blaar aan de basis door (aan twee kanten). Druk met een watje vanuit het midden van de blaar al het vocht eruit. Smeer deze daarna met jodium of betadine
in. Plak tot slot de blaar en omgeving met leukoplast dakpansgewijs af. Onderzoek uw sokken en schoenen naar de eventuele oorzaak.
Bij blaarbehandeling nooit de huid wegknippen! Verwijder de leukoplast na de wandeling voorzichtig zonder de huid te beschadigen!
- Kuitkramp: De bij wandelaars vaak optredende kuitkramp is gemakkelijk te verhelpen door met de ene hand de voorvoet omhoog te drukken (dus naar het scheenbeen toe) en met de andere zachtjes in de kuitspieren te knijpen.
- Bij georganiseerde wandeltochten is het raadzaam gebruik te maken van de medische verzorging.
TRAINING Laat u, voordat aan de training begonnen wordt, eerst medisch keuren. Dit kan door een huisarts.
- Volg een serieus trainingsprogramma; dit geeft u veel zelfvertrouwen om een tocht te volbrengen.
- Train onder alle weersomstandigheden!
- De een heeft veel, de ander weinig training nodig. Een minimaal trainingsschema volgt hieronder:
Wanneer
|
4x30 km
|
4x40 km
|
4x50 km
|
1e week februari 3e week februari 1e week maart
3e week maart 1e week april 3e week april 4e week april 1e week mei 3e week mei 1e week juni 3e week juni 1e week juli
|
10 km 15 km 20 km 20 km 25 km 25 km 30 km
30 km 2x 20 km (2 dagen) 35 km 2x 30 km (2 dagen) 25 km
|
10 km 15 km 20 km 25 km 35 km 40 km 30 km
40 km 2x 30 km (2 dagen) 45 km 2x 40 km (2 dagen) 30 km
|
10 km 15 km 20 km 25 km 40 km 50 km 40 km
50 km 2x 40 km (2 dagen) 60 km 2x 50 km (2 dagen) 35 km
|
|
Mocht u later dan februari met trainen beginnen, zorg dan dat u totaal tóch aan minimaal 400 km komt, waaronder minstens een tweedaagse. In het Landelijk Wandel Programma vindt u alle wandeltochten die in Nederland
worden georganiseerd. Deze tochten kunt u gebruiken om aan uw training te voldoen. TRAININGSTIPS
- Loop niet aan een kant van de weg, maar wissel (vooral bij tonronde wegen), doch houdt u wel aan de verkeersregels.
- Zet de neus van de voet in de looprichting (loop niet als een eend) en wikkel de voet goed af.
- Neem niet te grote of te kleine passen. U moet ontspannen lopen. Het hele lichaam, zelfs de handen moeten ontspannen zijn.
- Probeer op de korte trainingsafstanden een hoger tempo te lopen.
- Zorg voor een constant ritme. Regelmaat is belangrijker dan snelheid.
- Smeer voordat u gaat wandelen vaseline op de schurende plaatsen en wrijf de voeten met wat voetpoeder in.
- Neem een 10 cm lang stokje in de hand (stukje van een bezemsteel), tegen dikke vingers.
- Na afloop eventueel de spieren wat losfietsen en een flinke douche of bad nemen.
WAT NEMEN WE MEE
- Een rugzakje of heuptasje waarin o.a. eten en drinken en verder die dingen welke u zelf denkt nodig te hebben.
Benodigdheden voor het behandelen van blaren. Vaseline en zonnebrandcreme. Toiletpapier.
|